Scroll Top

PORTFOLIO

TIM

(Tekst: Annemieke Houben, fotografie: Arjan van den Berg. Gepubliceerd in het Parool)

“Als ik veel geld zou hebben, zou ik naar de snackbar gaan”

Tim mag dan wel dakloos zijn, maar is toch best honkvast: hij woont al vijf jaar op ongeveer een halve vierkante kilometer in het Vondelpark. Zijn enorme bos rossig rastahaar en felblauwe ogen onderstrepen zijn Ierse afkomst. : “Dingen waren daar moeilijk. Geld kwam nog niet zomaar naar je toe.” Op zijn 20e vertrok hij naar Londen, om geld te gaan verdienen in de bouw. Gespaard heeft hij nooit.

Zijn waterfles is zo vaak is gebruikt dat het plastic mat is geworden en dat het niet meer te zien is of het de inhoud of de fles zelf is die een mosachtige kleur groen heeft aangenomen. Toch neemt hij er gerust een slok uit. “Nee, geen alcohol. Af en toe een biertje, that's all.” Het zijn ook niet de drank of de drugs waarom hij hij nu op straat leeft. “Het is een te lang verhaal” verzucht hij. 5 jaar geleden vertrok hij, 'onder slechte omstandigheden' uit Londen naar Amsterdam. Hij had al lang plannen om Engeland te verlaten, en stapte zonder ook maar iets mee te nemen in een Eurolines-bus. Zijn laatste twee tassen met bagage werden op het station in Londen gestolen. Inmiddels heeft hij naast zich weer vijf tassen verzameld. Uit een ervan steken wat papieren, uit een ander een vlekkerige slaapzak.
“Je kan hier echt niets alleen laten liggen” moppert hij. “Als de plantsoenendienst het niet meeneemt, zijn het wel andere mensen die in de bosjes zoeken naar iets bruikbaars. Als er iets gestolen wordt doet dat psychologisch toch wel wat met je.” Daarom draagt hij altijd alles wat hij heeft bij zich.

Een van zijn oude werkschoenen wipt nerveus op en neer, er zitten zoveel gaten in dat het wel bedoeld lijkt als sandaal. Vorig jaar heeft hij wat problemen gehad met zijn vaste slaapplaats onder een brug. “Midden in de nacht kwamen er mensen om me met stenen te bekogelen.Dat waren Nederlandse jongens, tieners nog maar. Ik weet niet waarom ze dat deden, waarschijnlijk alleen maar omdat ik daar sliep.” Sindsdien slaapt hij op andere plekken, maar altijd op 'zijn' stukje Amsterdam.  

“Ja, ze zullen wel verrast zijn geweest!” lacht Tim over het laatste contact met zijn familie; twee telefoontjes, inmiddels 7 jaar geleden. Hij had daarvoor al 8 jaar geen contact meer gehad, en belde toen opeens twee dagen achter elkaar. Hij kan niet precies vertellen waarom, maar hij denkt er niet aan om ooit terug te gaan. Zijn plannen voor de komende jaren staan nog niet vast; “Ik hoop in de herfst hier weg te zijn, maar ik weet nog niet waarnaartoe”.

Dromen over de toekomst doet hij nauwelijks. “Als ik heel veel geld zou hebben zou ik een tijdje in een hotel gaan wonen, mijn haar knippen, er wat schoner uit zien... En naar de snackbar!”  Om zichzelf zo schoon mogelijk te houden zoekt hij op straat af en toe naar nieuwe kleren en trekt die dan aan.. Zijn eten zoekt hij 's nachts bij elkaar, en af en toe koopt hij brood in een supermarkt.

Tim is net 40 geworden. Niemand wist ervan, maar hij heeft er wel aan gedacht. Hij vraagt zich af of het leven bij 40 begint.  “Ik hoop dat het waar is, ik hoop het echt!”  roept hij lachend. En hij krabt even in zijn haar. ●

 

Leave a comment